We zitten in de auto, de zoon (6j) en ik.
“He mama, ik wil graag eens naar die winkel,” roept de zoon plots en wijst met zijn vingertje uit het raam, maar ik hoor aan zijn stem dat hij m’n antwoord al kent.
Zijn vingertje wijst naar een Lidl.
“Jarl, ik moet daar helemaal niet zijn.”
“Maar ik wil emoji-stickies!”.
Lap, ’t is weer zover, de zoveelste brol-rage. En brol, dat komt er bij ons al even niet meer actief in. Natuurlijk sluipt er af en toe nog eens wat binnen via de jaszakken en ruilhandel op school, zo ook enkele maanden geleden van die groenten-stickies.Eventjes hip, en dan helemaal ‘out’ en rijp voor de vuilnisbak, de afvalberg.
Als ouder weet je dat, maar mijn zoon ziet vooral dat andere kindjes een hele brol-verzameling aanleggen, erover stoefen en vergelijken. Voor even, tot de volgende rage, maar dat begrip hebben kinderen nog niet.
Dus ik zeg: “Nee, Jarl, daar doen we niet aan mee,” en ik probeer het uit te leggen, maar ik zie vooral een ontgoochelde, en even later zelfs een boze blik terwijl hij zegt: “Dan koop ik het met mijn eigen zakgeld.”
Ja, mijn moederhart wil hem een bad vol stickies geven, maar ik weet dat dat niemand gelukkig maakt op lange termijn. Hem niet, mij zeker niet en onze wereld helemaal niet. Dus ik denk: “Later. Later zal je ’t wel begrijpen.”
En ik zeg hem lekker niet dat hij dan niet naar de Lidl maar naar de ALDI moet. 😁
(Foto: @mei plasticvrij – Facebookpagina)